Een jaar lang hebben we weer toegewerkt naar deze dag. Het is 1 juni 2017. Het is Alpe d’Huzes-dag. Vandaag ga ik 3 keer de berg Alpe d’Huez beklimmen. Althans, dat is het plannetje. Na een nachtje van 2 uur slapen staan we om half 3 op. Natuurlijk voelen we ons hierdoor niet superfit (understatement), maar de adrenaline gaat ons vast en zeker helpen. Met een buik gevuld met kriebels moeten er eerst wat koolhydraten naar binnen. Stampen en wegslikken. Rond 4 uur stappen we dan op om een kilometer of 6 in het donker naar de start in Le Bourg-d’Oisans te fietsen. Hier sluiten we achteraan in de rij, waar de deelnemers in groepen van start gaan. Veel strakke koppies om me heen. Stukje bij beetje schuiven we op richting de start. Rond 5 uur zijn wij dan aan de beurt. Een enorme hoeveelheid mensen juicht en applaudisseert ons toe. De kriebels maken meteen ruimte voor een boost energie.
De eerste klim
Voor deze eerste klim heb ik me een doel gesteld. Ik wil dolgraag in één keer naar boven fietsen zonder te stoppen. Het is hiervoor nodig dat mijn hartslag niet boven mijn omslagpunt komt. Ik weet nog glashelder van vorig jaar dat de eerste 3 kilometer het zwaarst zijn met maar liefst 13% stijgingspercentage. Op mijn Garmin kan ik helaas mijn hartslag niet aflezen, dus ik fiets maar gewoon op gevoel. Langzaamaan dus, dan weet ik zeker dat ik mezelf niet zal opblazen. Om mij heen wordt het al snel stiller. De meesten hebben toch wel hun zuurstof nodig en praten helpt dan niet. Direct na bocht 21 heb ik al het gevoel dat ik sterker en fitter ben dan vorig jaar. Toen hing immers op dit punt mijn tong al over het stuur heen. Nu niet. Het gaat goed. Het voelt goed. Mijn ademhaling is zelfs rustig. Ik kan hem hebben, die berg.
Gestaag fiets ik verder. Ik kom voorbij de plekken waar ik vorig jaar nog moest stoppen om bij te komen. Nu fiets ik erlangs met een groeiend gevoel van zelfvertrouwen. Het gaat me gewoon lukken om in één keer naar boven te komen! Helaas krijg ik na een aantal bochten pijn onder in mijn rug. Ik probeer in de bochten mijn rug wat meer te strekken om de pijn los te kunnen laten. Het helpt niet echt. De pijn neemt toe.
Moet ik dan toch nog stoppen?
Ik weet best wel dat het beter is om even stil te staan en mijn rug te strekken. Maar ik wil het niet, verdikkie! De drang om in één keer naar boven te komen is groter. Ik richt mijn aandacht op andere dingen. De mensen om me heen. De spandoeken en kaarsjes in de bochten. Dat helpt toch weer wat.
Bocht 7
Het is al bijna licht als ik bij bocht 7 aankom. Daar staan 4 kaarsjes als stille aanmoediging voor mij en de vele anderen. Ik denk aan de mensen voor wie deze kaarsjes symbool staan. Mijn hart zwelt even op als ik denk aan mijn moeder en hoe ik haar mis. Ik denk aan de strijd die zij en vele anderen leverden. Daar valt een berg beklimmen totaal bij in het niets. Ik wil ook sterk zijn. En weet je? Het voelt alsof ik van hen daar een duwtje in mijn rug krijg.

Bocht 7
Na bocht 3 krijg ik het dan toch weer moeilijk. Mijn rug voelt helemaal niet okay. De drang om door te fietsen is echter groter dan de pijn. Die laatste kilometers vind ik écht zwaar. Met de hele berg al in je benen krijg je nog eens 9-10% om je oren. Maar ik ben er bijna. Even nog maar. Denk aan hoe het voelt als je zonder te stoppen naar boven fietst, zeg ik tegen mezelf. Ik kom het dorp binnen. De druk op mijn benen neemt af. Ik zet extra aan en vlieg dan toch écht over de finish. In één keer boven. Verrek, ik heb het gewoon gedaan zeg. Wat ben ik trots op mezelf. Nu al. 😎
Ik fiets door naar de auto die boven staat en mijn rug wordt liefdevol ingesmeerd met het wondermiddel Deep Blue. Ik eet en drink wat en vergeet bijna in alle opwinding om mijn bidons en eetvoorraad bij te vullen. Jasje aan en snel door om niet te veel af te koelen. De afdaling knipoogt al naar me. Kom maar meisje, hier is je beloning. Gaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaan!
De eerste afdaling
Concentratie nu. Alert zijn. Afdalen, ik ben er dol op. De snelheid. Het gevoel dat je vliegt (scheelt soms niet veel). De uitdaging. Ik zwier van de ene bocht naar de andere. Trappen. Opletten. Remmen. Sturen. Een big smile op mijn gezicht. Ik geniet! Na een klein halfuurtje ben ik weer beneden. Ik warm weer even op met bouillon en wacht niet te lang met de tweede klim.
De tweede klim en afdaling
Voor de tweede rit neem ik me voor om te stoppen als mijn rug daarom vraagt. Eigenlijk verloopt de tweede klim grotendeels als de eerste klim. Ik voel natuurlijk wel dat er al 1.100 hoogtemeters in mijn benen zitten. Maar toch. Het gaat goed. Ik stop 2 keer om mijn rug te kunnen rekken en dit – in combinatie met mijn verwarmde rug door de Deep Blue – helpt me enorm.
Ik fiets deze tweede klim met muziek. Natuurlijk heb ik slechts één oortje in, zodat ik alles van mijn omgeving kan horen. Vooraf had ik een nummer op mijn playlist gezet wat me herinnert aan mijn moeder. Ik liet het aan het lot over of dit nummer juist op deze dag afgespeeld zou worden. Je voelt ‘m vast al: dat gebeurt ook. Ik zit direct te huilen op de fiets. Hoe bestaat het dat dit nummer ook gespeeld wordt tussen de honderden nummers die op mijn playlist staan. Ze is even heel dichtbij me.
Tijdens de afdaling van de tweede klim is het toch even schrikken als er in bocht 12 een ambulance staat. Iemand is blijkbaar onderuitgegaan over een nat stukje weg van smeltend bergwater. De mensen om me heen worden even stil. Ik ook. Dit gun je niemand. Maar ik moet alert zijn voor de rest van de afdaling. Ik herpak me snel om mijn concentratie vast te houden. Op een leeg en recht stuk in de afdaling vestig ik ook nog een nieuw snelheidsrecord van bijna 70 km per uur. Oepsie.
Oververhitting tijdens de derde klim
Mijn benen zijn inmiddels iets vermoeider. En erger: het is warm. Te warm. Mijn Garmin vertelt me dat het 29-30 graden is. En als ik ergens niet goed tegen kan, is het sporten in de warmte. Ineens voelen die eerste kilometers als de hel. Mijn benen lopen leeg. Mijn hartslag schiet boven mijn omslagpunt. Ik voel me niet goed. Ik voel me zelfs helemaal niet goed.
Hoe ga ik dit volhouden?
Ga ik het wel redden?
Waarom moest ik zo nodig nog een derde keer?
Maar ja, de auto en de rest zijn op de berg, dus ik moet naar boven. De Deep Blue blijkt extra zijn best te doen met de zon op mijn lijf, zodat het voelt alsof mijn rug in brand staat. Ik praat mezelf bemoedigend toe. Rustig blijven. Rustig fietsen. Het komt vast goed. Blijkbaar zien mensen onderweg aan me dat ik aan het afzien ben. Andere fietsers moedigen me aan. De mensen langs de kant natuurlijk ook.
Kom op Ingrid, je kunt het. Even doorzetten nog.
Ik word geraakt door de saamhorigheid op deze berg. Zo mooi. Het geeft me kracht. Na de eerste 3 kilometer stop ik even. Er worden – hallelujah – natte sponsjes uitgedeeld. Ik krijg het advies om mijn hoofd en nek nat te maken. Een van de vrijwilligers raadt me aan om vaker te stoppen en gebruik te maken van iedere waterstop die ik onderweg tegenkom. Omdat ik zelf niet meer zo helder kan denken, neem ik zijn advies dankbaar aan. Ik stap op en fiets verder.
De verkoeling doet me goed. Mijn hartslag doet weer normaal. Ik besluit om heel rustig verder te klimmen, zodat mijn hartslag in D2 blijft. Dat lukt. Mijn benen vinden het nog steeds zwaar. Ik ook. Wát een verschil met de eerste twee klimmen. Weer een paar kilometer verder maak ik weer gebruik van een rustpauze. Er komt – hoe grappig- iemand op me af die me herkent als Ingrid van de Gezonderie. Of hij misschien een selfie met me mag maken. Hij kijkt uit naar mijn verslag van deze dag, zegt hij nog. Onwetend helpt hij me even door een moeilijk moment heen. Ik zit nog een kilometer na te grinniken.
Na de nodige natte sponsjes ben ik dan toch bij bocht 4 beland. Kapót ben ik. Ik neem nog een gelletje om de laatste kilometers door te komen. Ik word direct misselijk. Ik zie dat er auto’s stoppen van de organisatie om een aantal mensen mee naar boven te nemen.
Zal ik? Zal ik opgeven?
Ik stel me voor hoe dat zal voelen. Wil ik echt dit verhaal vertellen dat ik die derde keer niet redde?
No way.
Ik ga door. Desnoods stop ik bij elke bocht. Bij de resterende 3 bochten stel ik mezelf de vraag of het echt nodig is om te stoppen of dat ik ook door kan fietsen. Het wordt het laatste. Ik stop zelfs niet meer, maar fiets de laatste kilometers gestaag door naar boven. Hier en daar krijg ik een heerlijk duwtje in mijn rug van mensen langs de kant. En dan is daar de verlossing: de finish.
Ik ben er. IK BEN ER!
Drie keer naar boven gefietst met een overwegend keurige hartslag en zelfs één keer zonder te stoppen. Ik heb het écht gedaan. En eerlijk? Ik ben gewoon beretrots op mezelf. Woooooow!
Een toefje anticlimax door het noodweer
Als ik dan bovenop de berg met manlief aan een verdiend biertje zit – die ik voor geen meter weg krijg – betrekt ineens de lucht. Het weer slaat ineens om. We vertrekken snel naar de auto om daar te schuilen. Het komt met bakken naar beneden en erger: het onweert behoorlijk. Onze fietsen spoelen nog nét niet van de berg af!

Noodweer op de Alpe d′Huez
We zijn best een beetje bezorgd, omdat één van ons nog met zijn klim bezig is. Dan horen we dat er een motard door het onweer is getroffen en de koers gestaakt is. Ach hemeltje toch. De mensen die nog bezig waren aan de saamhorigheidsklim, zijn opgevangen in bocht 7. Ze zullen met bussen en auto’s naar boven worden vervoerd, inclusief de racefietsen. Het ziet er surrealistisch uit als we met de auto afdalen. Brokken stenen op de weg die mee gespoeld zijn met het vele regenwater. Verlaten racefietsen langs de kant van de weg. Net na bocht 3 worden we tegengehouden, omdat het verkeer voor de evacuatie natuurlijk voorrang heeft op het andere verkeer. Maar uiteindelijk na uren komen we dan toch langs bocht 7. We stoppen de auto en ik ren snel naar de tenten waar iedereen is opgevangen. Op Twitter wordt opgeroepen om mensen vanuit bocht 7 mee te nemen in verband met onderkoelingsverschijnselen. Ik loop naar de eerste tent. Daar mag ik niet naar binnen. In mijn ooghoek zie ik al mensen instappen in een bus. Snel naar de andere tent. Iedereen staat dicht op elkaar onder isolatiedekentjes. En jawel hoor: daar is onze vriend. Bibberend vouwt hij zich in het laatst beschikbare hoekje in de auto. Hij is veilig. We hebben inmiddels gehoord dat de getroffen motorrijder het heeft overleefd.
Het is een vreemd einde van deze overweldigende dag; een berg vol emoties.
What a ride!
Schrijf een reactie